12. & 13. Ecoutez, choisissez et remplissez

GRAMMAIRE



A Hoor je un of une? Klik op de speler, en vul de juiste woorden in. Sommige woorden ken je niet, maar je kunt ze wel begrijpen omdat ze sterk op het Nederlands lijken.

1. ville6. photo11. acteur
2. village7. film12. actrice
3. sport8. hôtel13. euro
4. classe9. auto14. idée
5. tente10. océan15. unité



B Als je goed hebt geluisterd heb je gemerkt dat je bij sommige woorden hierboven niet twee aparte woorden hoort, maar één enkel woord. Luister nog een keer, spreek de woorden na en schrijf de woorden op waarbij je maar één woord hoort. Met wat voor soort letter beginnen al die woorden?



Vul bij zin 1 t/m 5 le,la of l' in, en bij zin 5 t/m 10 un of une.

1. David préfère football.
2. Florian préfère tennis.
3. Sophie est dans classe de David.
4. Estelle est nouvelle dans quartier.
5. Voilà hôtel du Parc.
6. Voilà Florian. C'est copain de David.
7. Lyon? C'est ville française.
8. David est garçon français.
9. Voilà acteur hollandais.
10. Audrey Tautou est actrice française.