de passé composé van être en avoir (Apprendre 6)
klik de goede antwoorden aan.
Met welk werkwoord vervoeg je avoir in de passé composé?
- heb je daar een werkwoord voor nodig dan?
- met avoir, want in het Nederlands zeg je ook: ik heb gehad.
- met être, want de Fransen doen het niet zoals in het Nederlands.
Met welk werkwoord vervoeg je être in de passé composé?
- Daar heb je toch geen extra werkwoord voor nodig?
- met avoir, want de Fransen doen het niet zoals in het Nederlands.
- met être, want in het Nederlands zeg je ook: ik ben geweest.
Wat is het voltooid deelwoord van être?
- eu
- avé
- êtré
- été
Hoe noem je het werkwoord dat je nodig hebt om être of avoir in de passé composé te vervoegen?
- een vervoegend werkwoord
- avoir
- een hulpwerkwoord
Als je een zin in de passé composé ontkennend wilt maken, waar moeten 'ne' en 'pas' dan komen te staan?
- 'ne' voor het voltooid deelwoord en 'pas' er achter.
- maakt dat uit dan?
- achteraan de zin natuurlijk!
- 'ne' voor het hulpwerkwoord en 'pas' achter het voltooid deelwoord.
- 'ne' voor het hulpwerkwoord en 'pas' er achter.
Wat is het voltooid deelwoord van avoir?
- été
- eu
- avé
- êtré
être en avoir hebben een onregelmatig voltooid deelwoord. Hoe leer je dat?
- Door het regeltje voor onregelmatige werkwoorden te leren.
- Door het uit je hoofd te leren.