Flash cards Apprendre 1

Klik op Volgende / Omdraaien voor een nieuw woord, of om te kijken of je de vertaling kent. Als je een woord kent kun je op Verwijder klikken om hem uit de stapel te halen.
vendreverkopen
prêter àlenen aan
emprunter àlenen van
perdreverliezen
gagner1. verdienen, 2. winnen
dépenseruitgeven
économisersparen
retirer de l'argentgeld opnemen
la cartehet pasje, de kaart
le distributeur de billetsde geldautomaat
le petit boulothet baantje
le vendeurde verkoper
la vendeusede verkoopster
bon marchégoedkoop
l'avance (v)het voorschot
généreux, généreusegul
le comptede rekening
le compte-épargnede spaarrekening
la banquede bank
fauchéblut
faire des coursesboodschappen doen
craquer pourtoegeven aan, zwichten voor