het bijvoeglijk naamwoord (Apprendre 7)
Over welk woord in de zin zegt het bijvoeglijk naamwoord iets?
- het zelfstandig naamwoord / een persoon
- het werkwoord
- het bijwoord
Het bijvoeglijk naamwoord blijft altijd hetzelfde.
- goed
- fout
Het bijvoeglijk naamwoord staat meestal achter het woord waar het bij hoort.
- goed
- fout
Een bijvoeglijk naamwoord dat hoort bij een mannelijk woord in het meervoud krijgt een:
Een bijvoeglijk naamwoord dat hoort bij een vrouwelijk woord in het enkelvoud krijgt een:
Een bijvoeglijk naamwoord dat hoort bij een vrouwelijk woord in het meervoud krijgt:
als een bijvoeglijk naamwoord op een stomme e eindigt, dan:
- verandert het niet als het hoort bij een vrouwelijk woord in het enkelvoud.
- verandert het niet als het hoort bij een vrouwelijk woord in het meervoud.
- verandert het niet als het hoort bij een mannelijk woord in het meervoud.
als een bijvoeglijk naamwoord eindigt op een s, dan:
- verandert het niet als het hoort bij een vrouwelijk woord in het enkelvoud.
- verandert het niet als het hoort bij een vrouwelijk woord in het meervoud.
- verandert het niet als het hoort bij een mannelijk woord in het meervoud.
de bijvoeglijk naamwoorden die VOOR het zelfstandig naamwoord komen, zijn:
Het bijvoeglijk naamwoord staat niet altijd direct bij het woord waar het bij hoort, maar het past zich wèl altijd aan. Welke zin is goed?
- La verte voiture de ma mère est.
- La voiture de ma mère est verte.
- La voiture verte de ma mère est.
- La voiture de ma mère est vert.