Apprendre 7: sentir (présent)

Zet de goede vertalingen bij elkaar en maak zo het rijtje compleet.
ik voel, ruik
jij voelt, ruikt
hij voelt, ruikt
zij voelt, ruikt
men voelt, ruikt / wij voelen, ruiken
wij voelen, ruiken
jullie voelen, ruiken / u voelt, ruikt
zij voelen, ruiken