le passé composé avec être


Vul het juiste hele voltooid deelwoord in.
Nederlandsinfinitifparticipe passé
weggaan/vertrekkenpartir
aankomenarriver
blijvenrester
vallentomber
geboren wordennaître
gaanaller
terugkomen/thuiskomenrentrer
bestijgen/beklimmenmonter
weggaan/uitgaansortir
binnengaan/ingaanentrer
uitklimmen/afdalendescendre
komenvenir
doodgaanmourir
terugkerenretourner