Afsluiter
Zoek de woorden waar een getal voor staat op en noteer de Nederlandse vertaling onderaan de tekst. Let goed op de juiste betekenis en de juiste vorm van de vertaling die je kiest! Denk hierbij aan wat je hebt geleerd in de voorgaande oefeningen.
(1)En cours, (3)les portables sont (3)interdits, mais (4)il m'arrive de (5)craquer et d'écouter un (6)message sur la boîte vocale (7)ou de lire un (8)texto en (9)classe. J'adore (10)quand mon portable (11)me prévient de l'(12)arrivée d'un texto. Ça veut dire que (13)quelqu'un pense (14)à moi, que je (15)compte pour les autres. Coralie, 15 ans
1.
2.
3.
/4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
Waren er nog woorden waarvoor je je woordenboek niet nodig had, of woorden die je wist ondanks dat ze niet in het woordenboek stonden? (Als je aan andere talen denkt, kom je meestal al een heel eind, nietwaar?)